Dit boek omvat de vertalingen van boek 7-13: kennis doorgeven, de meester en de filosofen, waar de meester zelden over sprak, gewoontes en gebruiken van Confucius, zij die ons zijn voorgegaan, goedaardigheid en regeren.
Wat Confucius zei:
Er zijn scheuten waar alleen het blad uit tevoorschijn springt, zonder ooit te bloeien.
Er zijn scheuten die bloeien, zonder ooit vruchten te dragen!
Wat Confucius zei:
Ook jongeren moeten respect krijgen.
Hoe weten we dat hun toekomst niet gelijk zal zijn aan ons heden?
Mensen met de leeftijd van veertig of vijftig zonder een verschil te hebben gemaakt, op dat punt zijn zij de bezorgdheid niet meer waard.
Wat Confucius nog zei:
Men kan in opbouwende kritiek de waarde ervan inzien wanneer men beseft dat de betekenis ervan ligt in het werken aan onszelf.
Men kan in sterk advies de waarde ervan inzien wanneer men beseft dat de betekenis ervan ligt in het toepassen ervan.
Als er iemand kritiek en advies hoort, maar de armen niet durft uitstrekken;
Als iemand met alle plezier deze woorden erkent, maar niet aan zichzelf werkt;
Dan kunnen we spreken van een verloren zaak.
Wat Confucius zei:
Trouw en oprechtheid als uw voornaamste principes.
Alleen vrienden die gelijk zijn aan uw niveau.
Bereid zijn uw zwaktes op te geven.
子曰
苗而不秀者有矣夫!
秀而不實者有矣夫!
子曰
後生可畏,
焉知來者之不如今也?
四十、
五十而無聞焉,
斯亦不足畏也已。
子曰
法語之言,
能無從乎?
改之為貴。
巽與之言,
能無說乎?
繹之為貴。
說而不繹,
從而不改,
吾末如之何也已矣。
子曰
主忠信,
毋友不如己者,
過則勿憚改。
© Alle rechten voorbehouden
Clark Gillian Van Herrewege