Dit boek omvat de vertalingen van boek 14-20: schandalig, de heersers, de adviseurs, binnentreden, de koning, volleerd, de keizer
Wat Confucius zei:
Er zijn drie vriendschappen van de verrijkende soort,
En drie vriendschappen van de schadelijke soort.
Vriendschap met een optimist;
Vriendschap met een rechtuit persoon;
Vriendschap met een alert persoon;
Dat zijn de goede.
Vriendschap met iemand hautain;
Vriendschap op de rand van verleiding;
Vriendschap met iemand die rad van tong is;
Dat zijn de schadelijke.
Wat Confucius zei:
Er zijn drie genietingen die verrijkend zijn, en drie genietingen die schadelijk zijn.
Genieten van ceremonie en muziek;
Genieten van goed te spreken over anderen; Genieten van vele geweldige vrienden;
Dat zijn de verrijkende genietingen.
Genieten van extravagantie;
Genieten van luiheid en tijdverspilling;
Genieten van overvloedig eten en drinken;
Dat zijn de schadelijke genietingen.
Wat Confucius zei:
Er zijn drie vallen waar een mens,
Die in de buurt van een deugdelijke mens of iemand met een hoge functie komt,
In zou kunnen trappen.
Spreken wanneer het niet hun beurt was om te spreken, dat noemen we overhaast.
Niet spreken wanneer het hun beurt is om te spreken, dat noemen we gesloten.
Spreken zonder de andere persoon in de ogen te kijken – dat noemen we blindheid.
Wat Confucius zei:
Er zijn drie verleidingen waar de deugdelijke mens zich best tegen wapent:
Tijdens de levensjaren wanneer energie en spieren elkaar nog proberen vinden, weerstaan aan de verleiding van lust.
Tijdens de levensjaren waarin energie en spieren krachtig samenwerken, weerstaan aan de verleiding van het moeien in andermans zaken.
Tijdens de levensjaren wanneer energie en spieren verwelken, weerstaan aan de verleiding van jaloezie.
Wat Confucius zei:
Er zijn drie bewonderingen van de bewuste mens.
De bewondering van het lot.
De bewondering van grootse mensen.
De bewondering van wijzen.
De onbewuste mens is zich niet bewust van het lot, en bewondert het daarom niet.
De onbewuste mens is onrespectvol tegenover grootse mensen en kleineert de woorden van de wijzen.
Wat Confucius zei:
Een natuurtalent voor wijsheid, dat is de hoogste zegening.
Studeren om wijsheid te vergaren, dat is ook zeer hoog.
Afwezig en verloren in gedachten, maar toch studeren, dat is goed.
Maar afwezig en verloren in gedachten zijn, zonder te studeren;
dat is wat alleen de kleingeestige doet.
孔子曰
益者三友,
損者三友。
友直,
友諒,
友多聞,
益矣。
友便辟,
友善柔,
友便佞,
損矣。
孔子曰
益者三樂,
損者三樂。
樂節禮樂,
樂道人之善,
樂多賢友,
益矣。
樂驕樂,
樂佚遊,
樂宴樂,
損矣。
孔子曰
侍於君子有三愆
言未及之而言謂之躁,
言及之而不言謂之隱,
未見顏色而言謂之瞽。
孔子曰
君子有三戒
少之時,
血氣未定,
戒之在色;
及其壯也,
血氣方剛,
戒之在鬭;
及其老也,
血氣既衰,
戒之在得。
孔子曰
君子有三畏
畏天命,
畏大人,
畏聖人之言。
小人不知天命而不畏也,
狎大人,
侮聖人之言。
孔子曰
生而知之者,
上也;
學而知之者,
次也;
困而學之,
又其次也;
困而不學,
民斯為下矣。
© Alle rechten voorbehouden
Clark Gillian Van Herrewege