Een weg die wordt genomen,
is niet meer alles wat die weg kan zijn.
Een betekenis die een naam krijgt,
is niet meer de hele betekenis.
De kosmos kent zijn oorsprong in het naamloze.
Benamingen zijn de moeder van de feitelijkheid.
Verlangen opzijschuiven,
maakt het wonderlijke zichtbaar.
Wensen en willen,
ziet alleen wat wensbaar en wilbaar is.
De een is er nooit zonder de ander,
toch verschillen ze in naam.
Noem ze samen diep,
en nog dieper dan diep:
de poort naar het wonderlijke.
道可道,非常道。
名可名,非常名。
無名天地之始;
有名萬物之母。
故常無欲,
以觀其妙;
常有欲,
以觀其徼。
此兩者,
同出而異名,
同謂之玄。
玄之又玄,
衆妙之門。
☯️
Wanneer een mens inziet wat schoonheid schoonheid maakt,
is lelijkheid meteen ook begrepen.
Wanneer een mens inziet wat goedheid goedheid maakt,
is het slechte meteen ook begrepen.
Daarom, wat het zijn en het niet zijn betreft,
ze maken elkaar.
Moeilijk en makkelijk maken elkaar af.
Lang en kort meten elkaar af.
Hoog en laag steunen op elkaar.
Geluiden en tonen stemmen zich op elkaar af.
Voor en na volgen elkaar op.
Het is daarom dat de wijze plaatsneemt in het ongedane,
En volgt de onuitgesproken lessen.
Alles ontplooit daar zonder ophouden,
En komt tevoorschijn zonder vorm.
Het doet zonder moeten.
Het volbrengt taken zonder opeisen.
En het niet opeisen maakt juist dat het nooit verdwijnt.
天下皆知美之為美,
斯惡已。
皆知善之為善,
斯不善已。
故有無相生,
難易相成,
長短相較,
高下相傾,
音聲相和,
前後相隨。
是以聖人處無為之事,
行不言之教;
萬物作焉而不辭,
生而不有。
為而不恃,
功成而弗居。
夫唯弗居,
是以不去。
☯️
Het talentvolle niet aanprijzen, voorkomt competitie.
Het kostbare niet koesteren, voorkomt diefstal.
Het verleidelijke niet bekijken, voorkomt verstoring.
Daarom zijn dit de richtlijnen van de wijze:
Het hart legen.
De buik vullen.
Ambities temperen.
Botten versterken.
In een staat van niets weten en niets verlangen,
Durven gedachten niet in te grijpen.
Zet alleen niets doen in werking,
Zo blijft niets ongedaan.
不尚賢,
使民不爭;
不貴難得之貨,
使民不為盜;
不見可欲,
使心不亂。
是以聖人之治,
虛其心,
實其腹,
弱其志,
強其骨。
常使民無知無欲。
使夫1知者不敢為也。
為無為,
則無不治。
☯️
De Dao overstroomt,
En raakt in gebruik nooit opgevuld.
De ontzettende diepte,
Onthult de oorsprong van alles.
De scherpte verzacht,
Wat verward is komt los.
Versmelt met het licht,
Zo één met het stoffelijke.
Verborgen, verborgen,
Lijken alleen mogelijkheden te bestaan.
Ik weet niet wiens kind het is,
Dat de voorloper is van de Hemel.
道沖而用之或不盈。
淵兮似萬物之宗。
挫其銳,
解其紛,
和其光,
同其塵。
湛兮似或存。
吾不知誰之子,
象帝之先。
☯️
Hemel en aarde maken voor de mens geen uitzondering,
Alle creatie kent hetzelfde lot als de offerdieren.
De wijze mens maakt voor de mens geen uitzondering.
Alle families kennen hetzelfde lot als de offerdieren.
Zijn hemel en aarde niet zoals
de blaasbalg en de fluit van de doedelzak?
Gevuld met leegte in stilstand,
Creëert alles in beweging.
Grote uitleg leidt tot grote vermoeiing,
Niet te vergelijken met gegrond zijn.
天地不仁,
以萬物為芻狗;
聖人不仁,
以百姓為芻狗。
天地之間,
其猶橐籥乎?
虛而不屈,
動而愈出。
多言數窮,
不如守中。
☯️
De ziel van de vallei is onsterfelijk,
Dit noemt men het ontvankelijke mysterie.
De poort naar deze vallei,
Noemt men de wortel van hemel en aarde.
Zo ongrijpbaar dat het nauwelijks lijkt te bestaan.
En toch onuitputtelijk.
谷神不死,
是謂玄牝。
玄牝之門,
是謂天地根。
綿綿若存,
用之不勤。
De hemel is eeuwig,
De aarde is onmetelijk.
Hemel en aarde zijn daardoor samen van zo’n eeuwige onmetelijkheid.
Daarom, omdat ze niet uit zichzelf zijn ontstaan,
Leven ze in constantheid,
Geven ze constant leven.
Wijzen zetten zichzelf op de laatste plaats,
en nemen zo de leiding.
Ze houden met zichzelf geen rekening,
En blijven zo intact.
Is het niet omdat ze vrij zijn van zelfbelang,
Dat ze daarom hun doelen bereiken?
天長地久。
天地所以能長且久者,
以其不自生,
故能長生。
是以聖人後其身而身先;
外其身而身存。
非以其無私耶?
故能成其私。
Het allerhoogste goed is net als water,
Het goede van water baat alles en iedereen,
Zonder strijd.
Waar iedereen een afkeer van heeft,
Daar zelfs aanwezig,
Zodoende dicht bij de Dao.
Woont in de funderingen van goedheid,
Bewust van de meest diepgaande goedheid,
Spreidt de menselijkste goedheid,
Spreekt de oprechtste goedheid,
Staat krachtig in beheerste goedheid,
Handelt in virtuoze goedheid,
Beweegt in tijdloze goedheid.
Vanzelf en zonder strijd,
Geen oorzaak tot weerstand.
上善若水。
水善利萬物而不爭,
處衆人之所惡,
故幾於道。
居善地,
心善淵,
與善仁,
言善信,
正善治,
事善能,
動善時。
夫唯不爭,
故無尤。
Vastklampen of overgebruiken,
Alsof er geen eind is.
Polijsten en aanscherpen,
Alsof de bescherming snel uitgewerkt is.
Kamers vullen met goud en jade,
Dat niemand kan bewaken.
Arrogantie veroorloven door rijkdom en eer,
Is overgave aan de eigen ondergang.
Eens afgewerkt, weer terugtrekken,
Dat is de weg van de Hemel.
持而盈之,
不如其已;
揣而銳之,
不可長保。
金玉滿堂,
莫之能守;
富貴而驕,
自遺其咎。
功遂身退天之道。
☯️