🧧
De hertog vroeg Confucius uit over strategie.
Wat Confucius zei:
Ik weet alles over gepaste rituele offers.
Maar over oorlogvoering heb ik niets geleerd.
De hertog begreep het en Confucius mocht terug naar huis vertrekken.
衛靈公問陳於孔子。
孔子對曰
俎豆之事,
則嘗聞之矣;
軍旅之事,
未之學也。
明日遂行。
🧧
Onderweg geraakte de voorraad van het gezelschap van Confucius echter op, en de leerlingen stonden op de rand van een appelflauwte.
Een gefrustreerde leerling schoot uit:
Is dit dan hoe de vervolmaakte mens moet lijden?
Wat Confucius zei:
Het kan inderdaad gebeuren dat de vervolmaakte mens moet volhouden.
Het is alleen de gemene mens die daar de kans in ziet om hun onfatsoenlijke kant te botvieren.
在陳絕糧,
從者病,
莫能興。
子路慍見曰
君子亦有窮乎?
子曰
君子固窮,
小人窮斯濫矣。
🧧
Confucius zei eens:
Leerling, je denkt waarschijnlijk dat ik alles wat ik leer ook memoriseer.
De leerling antwoordde:
Ja inderdaad.
Is het niet zo?
Wat Confucius zei:
Nee, ik probeer alles te doordringen met het ene.
子曰
賜也,
女以予為多學而識之者與?
對曰
然,
非與?
曰
非也,
予一以貫之。
🧧
Wat Confucius zei:
Oh!
Er zijn er maar weinig die ware integriteit kennen.
子曰
由!
知德者鮮矣。
🧧
Wat Confucius zei:
Als iemand erin slaagt om te heersen zonder iets te doen,
dan was het wel Shun.
En hoe slaagde Shun daarin?
Wel, hij deed niets anders dan eerbiedig op zijn troon zitten die steeds op het zuiden stond gericht.
子曰
無為而治者,
其舜也與?
夫何為哉,
恭己正南面而已矣。
🧧
Een leerling vroeg naar daadkracht.
Wat Confucius zei:
Als je oprechte en eerlijke woorden spreekt, worden uw daden overwogen en eervol.
Dit is de attitude om woorden in actie om te zetten, zelfs in de meest moeilijke situaties.
Maar het is natuurlijk wel zo dat als je niet achter uw woorden staat en de waarheid niet spreekt, uw daden paniekerig gaan worden en twijfelachtig.
Hoe kan je dan woorden in actie omzetten, zelfs in de beste situaties?
子張問行。
子曰
言忠信,
行篤敬,
雖蠻貊之邦行矣;
言不忠信,
行不篤敬,
雖州里行乎哉?
立,
則見其參於前也;
在輿,
則見其倚於衡也。
夫然後行。
子張書諸紳。
🧧
Wat Confucius zei:
De geschiedkundige Yu was pas echt rechtschapen.
Onder goed bestuur was hij als een pijl zo recht.
Onder slecht bestuur, was hij nog steeds zo recht als een pijl.
En hoe geweldig was Qu Bo Yu!
Wanneer het bestuur op het goede pad zat, diende hij met zijn ambt.
Wanneer het bestuur op het verkeerde pad zat, dan omhelsde hij zijn boeken.
子曰
直哉史魚!
邦有道,
如矢;
邦無道,
如矢。
君子哉蘧伯玉!
邦有道,
則仕;
邦無道,
則可卷而懷之。
🧧
Wat Confucius zei:
Wanneer iemand jou zou kunnen begrijpen, maar je spreekt niet, dan verkwist je die persoon.
Wanneer iemand jou niet kan begrijpen, maar je spreekt, dan verkwist je jouw woorden.
De wijzen verkwisten geen mensen of woorden.
子曰
可與言而不與之言,
失人;
不可與言而與之言,
失言。
知者不失人,
亦不失言。
🧧
Wat Confucius zei:
De vastbesloten student en de deugdelijke mens nemen er geen genoegen mee om te leven in contradictie met hun karakter.
Ze zouden zichzelf nog opofferen om hun deugd intact te houden.
子曰
志士仁人,
無求生以害仁,
有殺身以成仁。
🧧
Een leerling vroeg naar de praktijk van de deugd.
Wat Confucius zei:
Een mechanieker moet ook eerst zijn gereedschap aanscherpen vooraleer hij deftig aan zijn werk begint.
Om het even waar je terecht komt, ga kijken van wie je het meeste kan leren, waar je het beste aan kan werken;
Zoek hier vriendschap in.
子貢問為仁。
子曰
工欲善其事,
必先利其器。
居是邦也,
事其大夫之賢者,
友其士之仁者。
🧧
Een leerling vroeg wat de beste manier was om een land te besturen.
Wat Confucius zei:
Volg de kalender van de Xia dynastie, rijd in de koetsen van de Shang dynastie, draag de mode van de Zhou dynastie en wat muziek betreft: kies de muziek van Keizers Shun en Wu.
Niet de muziek van de Cheng dynastie, niet die geestige tongen.
De liederen van de Cheng zijn te los en de tongen te rad.
顏淵問為邦。
子曰
行夏之時,
乘殷之輅,
服周之冕,
樂則韶舞。
放鄭聲,
遠佞人。
鄭聲淫,
佞人殆。
🧧
Wat Confucius zei:
Een mens die nooit denkt aan wat veraf is, vindt vaak verdriet in wat dichtbij is.
子曰
人無遠慮,
必有近憂。
🧧
Wat de meester zei:
Het is gedaan!
Ik ben nog geen enkele persoon tegen gekomen die evenveel houdt van deugd als van schoonheid.
子曰
已矣乎!
吾未見好德如好色者也。
🧧
Wat Confucius zei:
Die minister heeft zichzelf mooi opgewerkt, hé?
Hij wist hoe goed en hoe wijs zijn collega was, maar heeft hem weggeconcurreerd.
子曰
臧文仲其竊位者與?
知柳下惠之賢,
而不與立也。
🧧
Wat Confucius zei:
Iemand die veel van zichzelf verwacht maar weinig van anderen, houdt zo wrevel en wrok ver weg.
子曰
躬自厚而薄責於人,
則遠怨矣。
🧧
Wat Confucius zei:
Iemand die het niet gewoon is om zichzelf in vraag te stellen, daar kan ik onmogelijk mee werken.
子曰
不曰如之何如之何者,
吾末如之何也已矣。
🧧
Wat Confucius zei:
Wanneer een groep mensen de dag samen spendeert,
en ze blijven vaststeken op oppervlakkige praat,
zonder op een gegeven moment goed of slecht te bespreken;
dat zijn pas echt moeilijke gevallen.
子曰
群居終日,
言不及義,
好行小慧,
難矣哉!
🧧
Wat Confucius zei:
De vervolmaakte mens geeft boven alles prioriteit aan zijn of haar plichten;
Voert ze uit met fatsoen;
Volbrengt ze in bescheidenheid;
Werkt ze af met oprechtheid.
Dat is pas echt een vervolmaakte mens.
子曰
君子義以為質,
禮以行之,
孫以出之,
信以成之。
君子哉!
🧧
Wat Confucius zei:
De vervolmaakte mens maakt zich alleen zorgen over tekortkomingen;
Niet over dat het al dan niet gekend zijn wat al hun kwaliteiten zijn.
子曰
君子病無能焉,
不病人之不己知也。
🧧
Wat Confucius zei:
De nobele mens wilt geen naam achterlaten dat niet met eer weerklinkt in de tijden die volgen op zijn of haar dood.
子曰
君子疾沒世而名不稱焉。
🧧
Wat Confucius zei:
De vervolmaakte mens zoekt in zichzelf, de gemene mens zoekt in anderen.
子曰
君子求諸己,
小人求諸人。
🧧
Wat Confucius zei:
De vervolmaakte mens stijgt er bovenuit met integriteit en vergeet zichzelf niet wanneer hij of zij zich mengt.
子曰
君子矜而不爭,
群而不黨。
🧧
Wat Confucius zei:
Een bewust persoon prijst geen enkele mens puur en alleen omwille van beleefde woorden.
Tegelijkertijd zou de bewuste persoon ook nooit beleefde woorden weglaten omwille van een mens.
子曰
君子不以言舉人,
不以人廢言。
🧧
Een leerling vroeg:
Welk woord beschrijft het best hoe iemand zijn leven zou moeten leiden?
Wat Confucius zei:
Ken je het woord ‘shu’ (恕) niet?
Nooit een ander behandelen zoals je zelf niet behandeld wilt worden.
子貢問曰
有一言而可以終身行之者乎?
子曰
其恕乎!
己所不欲,
勿施於人。
🧧
Wat Confucius zei:
Is het niet zo dat ik altijd beleefd en binnen de perken blijf wanneer ik slecht gedrag aankaart en goed gedrag prijs?
Het is pas na zorgvuldig onderzoek van een individu dat ik de etiquette durf overschrijven.
Het werkte zo voor de mensen tijdens de Drie dynastieën en zo werkt het nog steeds vandaag!
子曰
吾之於人也,
誰毀誰譽?
如有所譽者,
其有所試矣。
斯民也,
三代之所以直道而行也。
🧧
Confucius zei:
Ik herinner me nog de tijd dat schrijvers blanke ruimte overlieten als ze niet op een woord konden komen;
En mensen hun wagens aan vrienden uit durfden te lenen.
Maar dat is vandaag allemaal niet meer het geval.
子曰
吾猶及史之闕文也,
有馬者借人乘之。
今亡矣夫!
🧧
Wat Confucius zei:
Charmante woorden doen deugdelijkheid vervagen.
Lak aan geduld doet grote plannen vervagen.
子曰
巧言亂德,
小不忍則亂大謀。
🧧
Wat Confucius zei:
Wanneer het populair is om iemand te haten, onderzoek de zaak eerst.
Wanneer het populair is om iemand leuk te vinden,
onderzoek de zaak eerst.
子曰
眾惡之,
必察焉;
眾好之,
必察焉。
🧧
Wat Confucius zei:
De weg kan iedereen groots maken.
Maar het is niet wat mensen groots maakt.
子曰
人能弘道,
非道弘人。
🧧
Wat Confucius zei:
De eigen fouten kennen en er niets aan doen, dat maakt het foute nog fouter.
子曰
過而不改,
是謂過矣。
🧧
Wat Confucius zei:
Ik heb al hele dagen niet gegeten en hele nachten niet geslapen om mijn gedachten op een rijtje te zetten.
Alleen toegewijd studeren bleek de beste manier om dat te doen.
子曰
吾嘗終日不食,
終夜不寢,
以思,
無益,
不如學也。
🧧
Wat Confucius zei:
De bewuste persoon heeft de waarheid als doel, niet een levensstijl.
Nu, het gebeurt soms dat de voorraad van de kok op geraakt;
Of dat de geleerde een goed salaris verdient.
Maar het is nu eenmaal zo dat de bewuste persoon zich alleen zorgen maakt om de weg van het midden;
Niet eigen armoede of honger.
子曰
君子謀道不謀食。
耕也,
餒在其中矣;
學也,
祿在其中矣。君子憂道不憂貧。
🧧
Wat Confucius zei:
Wat een mens ook leert;
Als hij of zij niet evenveel deugd bezit, dan zal de kennis terug verloren gaan.
Wat een mens ook leert;
Als hij of zij deugdelijk is, maar zonder integriteit, dan zal geen mens hem of haar
respecteren.
Wat een mens ook leert;
Als hij of zij genoeg deugd bezit, met een integer karakter, maar toch probeert om mensen tegen het fatsoen in de laten handelen, dan heeft hij of zij volledige deugdelijkheid nog lang niet behaald.
子曰
知及之,
仁不能守之;
雖得之,
必失之。
知及之,
仁能守之。
不莊以涖之,
則民不敬。
知及之,
仁能守之,
莊以涖之。
動之不以禮,
未善也。
🧧
Wat Confucius zei:
De bewuste persoon blinkt niet uit in de triviale zaken, maar mag je gerust grote verantwoordelijkheden aan toevertrouwen.
De onbewuste persoon kan je niet met een gerust hart grote taken aan toevertrouwen en blinkt alleen uit in triviale dingen.
子曰
君子不可小知,
而可大受也;
小人不可大受,
而可小知也。
🧧
Wat Confucius zei:
Deugd is meer waard dan vuur of water.
Ik heb mensen zien sterven toen ze ter purificatie door water of vuur moesten lopen.
Maar ik heb nog geen enkele mens gezien die is gestorven op het pad van de menselijkheid.
子曰
民之於仁也,
甚於水火。
水火,
吾見蹈而死者矣,
未見蹈仁而死者也。
🧧
Wat Confucius zei:
Steun op je mentor,
maar niet voor het dragen van jouw menselijkheid.
子曰
當仁不讓於師。
🧧
Wat Confucius zei:
De bewuste persoon is correct en menselijk, niet zomaar correct.
子曰
君子貞而不諒。
🧧
Wat Confucius zei:
Een minister in het bestuur concentreert zich op de plichten en dan pas op de salaris.
子曰
事君,
敬其事而後其食。
🧧
Wat Confucius zei:
Iedereen is gelijk die dezelfde les volgt.
子曰
有教無類。
🧧
Wat Confucius zei:
Als het pad verschilt, dan kan je elkaar niet adviseren.
子曰
道不同,
不相為謀。
🧧
Wat Confucius zei:
Taal moet alleen maar de betekenis overbrengen.
子曰
辭達而已矣。
🧧
De muziekmeester kwam op bezoek.
Wanneer hij aan de trappen kwam, zei Confucius:
Daar zijn de trappen.
Toen ze gingen neer zitten, zei Confucius: Dat is de mat.
Toen ze op de mat zaten, zei Confucius:
Dat is leerling X en dat is leerling Y,
dit is meneer X en dat is meneer Y.
Wanneer de muziekmeester terug was vertrokken, vroeg een leerling:
Is dat de manier waarop men moet spreken met een muziekmeester?
Wat Confucius zei:
Uiteraard.
Dit is de bewezen weg van de meesters.
師冕見,
及階,
子曰
階也。
及席,
子曰
席也。
皆坐,
子告之曰
某在斯,
某在斯。
師冕出。
子張問曰
與師言之道與?
子曰
然。
固相師之道也。
🧧