Clark Gillian Website

Wat Confucius tot slot allemaal zei.

De analecten van Confucius.
Boek 18.
De laatste koning.



🧧




De burggraaf van Wei trok zich terug van het hof van de tiran.

 

De burggraaf van Ji belandde in slavernij onder de tiran.

 

Bi Gan sprak de tiran tegen en stierf niet lang daarna.


Wat Confucius hierover zei:

Dit waren de menselijkste mensen van hun generatie.

 


微子去之,

箕子為之奴,

比干諫而死。

 

孔子曰

殷有三仁焉。

 


🧧




Er was een strafrechtelijke rechter die al drie maal werd ontslagen van zijn ambt.


Iemand zei tegen die rechter:

Denk je niet dat het tijd is dat U deze positie hier laat voor wat het is?


De rechter antwoordde:

Ik dien mensen uitsluitend volgens de Weg.

 

Waar denk je dat ik naartoe kan gaan waar ik niet even goed drie keer ontslagen zou worden voor hetzelfde?

 

Bovendien, moest ik zonder principes beginnen dienen, dan is er helemaal geen reden om het land van mijn voorouders te verlaten.


柳下惠為士師,

三黜。

 

人曰

子未可以去乎?

 

直道而事人,

焉往而不三黜?

 

枉道而事人,

何必去父母之邦。

 


🧧




Een oude hertog sprak over hoe hij Confucius zou ontvangen:

 

Ik ga hem niet behandelen als de patriarch van mijn familie.

Ik ga hem behandelen als een patriarch van een grote familie, maar niet zo groot als de mijne.
Ik ben ook zo oud, ik heb geen nood meer aan zijn ideeën.


En Confucius vertrok.

 


齊景公待孔子,

若季氏則吾不能,

以季、

孟之閒待之。

 

吾老矣,

不能用也。

 

孔子行。

 


🧧




Het volk van Qi stuurde een muzikantentroep naar de staat Lu als geschenk.

 

Omwille hiervan werd het hof niet samengeroepen gedurende drie dagen.
En Confucius vertrok.

 


齊人歸女樂,

季桓子受之。

 

三日不朝,

孔子行。

 


🧧




De lokale krankzinnige passeerde Confucius en zong:


O, feniks, O feniks!
Waar is uw deugd naartoe?
Wat is gebeurd kunnen we niet veranderen.
De toekomst kan vanalles brengen.
Geef alles op, geef alles op!
Hoge ambten brengen hoge risico’s.

 

Confucius ging naar hem toe omdat hij nog het een en ander wou vragen;

De krankzinnige was echter al weggelopen zodanig dat Confucius niet meer kon spreken met hem.

 


楚狂接輿歌而過孔子曰

 

鳳兮!

鳳兮!

何德之衰?

往者不可諫,

來者猶可追。

已而,

已而!

今之從政者殆而!

 

孔子下,

欲與之言。

 

趨而辟之,

不得與之言。

 


🧧




Confucius passeerde twee dorpelingen die samen in het veld werkten.

 

Hij stuurde zijn leerling Lu om te vragen hoe ze het beste de rivier over zouden kunnen steken.


De ene dorpeling zei:

“Wie is dat daar die de teugels vasthoudt in jullie wagen?”


“Dat is meester Kong Qiu”


“Bedoel je Confucius van de staat Lu?”


“Klopt inderdaad.”


“Maar als hij van Lu is dan moet hij de brug maar al te goed kennen”, zei de andere dorpeling.


De leerling vroeg naar wie de dorpeling was, maar hij antwoordde met de vraag:


“Wie ben jij misschien?”


“Ik ben Zhong Yu”, antwoordde de leerling.

“Ben jij discipel Lu Zhong Yu van Confucius van de staat Lu?” vroeg de ene dorpeling.


“Klopt.”


“Het stijgt en zwelt allemaal”, zei de andere dorpeling, “de hele natuur is verstoord, er is chaos en wanorde in het hele keizerrijk, en wat doet die man waarvoor je van staat zou willen verhuizen?

 

Zou je niet beter van iemand leren die zich volledig heeft teruggetrokken van de hele zotte wereld?”


En hij ging door en bedekte zijn zaadjes met aarde;


Leerling Lu ging terug naar Confucius en vertelde wat er gebeurd was.


Confucius zuchtte en zei:

 

“Met vogels en met wilde beesten is het moeilijk om op te trekken;

Maar als ik al niet met mensen kan optrekken, met wie dan wel?

Het is juist omdat alles onder de Hemel de weg is verloren, dat ik zo hard probeer om er iets aan te doen.


長沮、

桀溺耦而耕,

孔子過之,

使子路問津焉。

 

長沮曰

夫執輿者為誰?

 

子路曰

為孔丘。

 

是魯孔丘與?

 

是也。

 

是知津矣。

 

問於桀溺,

桀溺曰

 

子為誰?

為仲由。

 

是魯孔丘之徒與?

 

對曰

然。

 

滔滔者天下皆是也,

而誰以易之?

 

且而與其從辟人之士也,

豈若從辟世之士哉?

 

耰而不輟。

 

子路行以告。

夫子憮然曰

鳥獸不可與同群,

吾非斯人之徒與而誰與?

 

天下有道,

丘不與易也。

 


🧧




Leerling Lu volgde Confucius, maar geraakte achterop en kwam een oude man tegen die op zijn schouder een knapzak vol kruiden had vastgeknoopt aan een lange wandelstok.


De leerling vroeg hem:

Meneer, heb je mijn meester gezien?


De oude man antwoordde:

Ik zie dat jouw handen en voeten geen zwaar werk hebben gezien.

De vijf graansoorten ken je niet– wie is inderdaad uw meester?


En vervolgens plantte hij zijn stok in de grond en ging verder met kruiden plukken.


Leerling Lu gaf hem een respectvolle buiging en keek toe.

 

Daarom bood de oude man hem zijn huis aan om te overnachten. Hij slachtte zelfs een kip en kookte het met gierst voor hem. En de dag daarna introduceerde hij zijn twee zonen.


De volgende dag keerde Leerling Lu terug naar Confucius en vertelde hem alles.
Confucius zei “Typische kluizenaar” en zond leerling Lu terug naar hem, maar wanneer hij daar toekwam, was de oude man al verdwenen.


Leerling Lu zei het volgende aan zijn familie:

 

Het is onfatsoenlijk om helemaal niet ten dienste te zijn van de overheid.

 

Jongeren tonen respect aan ouderen, waarom neemt hij dan geen positie op zoals het gepast zou zijn voor hem, net zoals ministers respect tonen aan hun werkgever?

 

Hij concentreert zich eerder op de eigen zelfontwikkeling, maar tegelijkertijd verzaakt hij zijn taak tegenover zijn gemeenschap.

 

Een deugdelijk persoon neemt verantwoordelijkheid op met een positie, zelfs al weet hij of zij dat het onmogelijk is dat iedereen volgens de Weg leeft en voert de taken en plichten uit die iedereen heeft toch uit.


子路從而後,

遇丈人,

以杖荷蓧。

 

子路問曰

子見夫子乎?

 

丈人曰

四體不勤,

五穀不分。

 

孰為夫子?

 

植其杖而芸。

子路拱而立。

 

止子路宿,

殺雞為黍而食之,

見其二子焉。

 

明日,

子路行以告。

 

子曰

隱者也。

 

使子路反見之。

至則行矣。

 

子路曰

不仕無義。

 

長幼之節,

不可廢也;

君臣之義,

如之何其廢之?

 

欲潔其身,

而亂大倫。

 

君子之仕也,

行其義也。

道之不行,

已知之矣。

 


🧧




Bo Yi,

Shu Qi,

Yu Zhong,

Yi Yi,

Zhu Zhang,

Hui van Liu Xia,

en Shao Lian.


Wat Confucius over hen zei:

Het is misschien waar dat Po Yi en Shu Qi vrij waren van corruptie en schande.


En men spreekt dan weer over de corruptie en schande van Hui van Liu Xia en Shao Lian, zelfs al spraken ze oprecht over de maatschappij en kwamen hun daden overeen met hun principes.


En het is bekend dat Yu Zhong en Yi Yi zich hadden afgezonderd om nooit meer te spreken ter purificatie, zodoende maakten ze verbanning tot een autoriteit.


Maar hen kan ik niet appreciëren,
ik hou niet van moeten en niet mogen.


逸民

伯夷、

叔齊、

虞仲、

夷逸、

朱張、

柳下惠、

少連。

 

子曰

不降其志,

不辱其身,

伯夷、

叔齊與!

 

柳下惠、

少連,

降志辱身矣。

 

言中倫,

行中慮,

其斯而已矣。

 

謂虞仲、

夷逸,

隱居放言。

 

身中清,

廢中權。

 

我則異於是,

無可無不可。



🧧

 


Groot muziekmeester Zhi verhuisde naar Qi.


Gan, maestro van het begeleidend orkest van de tweede maaltijd, verhuisde naar Chu.


Liao, maestro van het begeleidend orkest van de vierde maaltijd, verhuisde naar Qin.


Fang Shu, maestro van de grote percussie, trok zich terug ten noorden van de rivier.


Wu, maestro van de kleine percussie, trok zich terug tot aan de Han-rivier.


Yang, de assistent van de muziekmeester en Xiang, maestro van de muziekstenen, trok zich terug tot een eiland in het midden van de zee.


大師摯適齊,

亞飯干適楚,

三飯繚適蔡,

四飯缺適秦。

 

鼓方叔入於河,

播鼗武入於漢,

少師陽、

擊磬襄,

 

入於海。

 


🧧




De hertog sprak ooit zijn zoon aan en zei:

 

Een waardige prins steekt moeite in zijn relaties.

 

Hij geeft zinvol werk aan de ministers.

 

Hij ontslaat niemand die hij al lange tijd vertrouwt zonder reden.

 

En hij stort niet alle soorten werk op één persoon.

 


周公謂魯公曰

 

君子不施其親,

不使大臣怨乎不以。

 

故舊無大故,

則不棄也。

 

無求備於一人。


🧧

 

De acht grootste nobelen van grote Zhou-dynastie:

 

Bo Da,

Bo Kuo,

Zhong Tu,

Zhong Hu,

Shu Ye,

Shu Xia,

Ji Sui,

Ji Gua.

 


周有八士

 

伯達、

伯適、

仲突、

仲忽、

叔夜、

叔夏、

季隨、

季騧。


🧧