Wat Confucius zei:
Menselijkheid is wat een dorp maakt of kraakt.
Als iemand een plek kiest om te wonen,
maar niet kiest voor zo’n buurt,
hoe kan je die persoon nog wijs noemen?
子曰:
里仁為美。
擇不處仁,
焉得知?
🧧
Wat Confucius nog zei:
Zonder menselijkheid kan een mens niet lang voortdurende tegenslag verdragen of voortdurend geluk verdragen.
Als je menselijk bent, vind je rust en kalmte in mens zijn.
Dit is waar de wijzen mensen naar streven.
子曰
不仁者不可以久處約,
不可以長處樂。
仁者安仁,
知者利仁。
🧧
Wat Confucius daaraan toevoegde:
Alleen iemand die menselijkheid begrijpt, kan oprecht iemand liefhebben en oprecht iemand verachten.
子曰
唯仁者能好人,
能惡人。
🧧
Wat Confucius zei:
Als iemand zich wil toeleggen op deugd, komt er geen slechtheid meer uit.
子曰
苟志於仁矣,
無惡也。
🧧
Wat Confucius zei:
Mensen willen altijd maar rijkdom en bewondering.
Maar als iemand dat allemaal niet kan behalen op de gebruikelijke manier, laat het voor wat het is en forceer het niet.
Armoede en vergeten worden is wat mensen altijd maar proberen vermijden.
Maar wanneer het onvermijdelijk tenzij je jezelf verloochend, laat het gewoon maar komen.
Want als iemand deugd achterlaat om vanalles te behalen, hoe kan die persoon de bewondering waard zijn?
Mensen die menselijkheid waarderen laten nooit een steek vallen.
Ze doen niets wat tegen menselijkheid ingaat, zelfs in tijden van verwarring en wanhoop.
子曰
富與貴是人之所欲也,
不以其道得之,
不處也;
貧與賤是人之所惡也,
不以其道得之,
不去也。
君子去仁,
惡乎成名?
君子無終食之間違仁,
造次必於是,
顛沛必於是。
🧧
Wat Confucius zei:
Ik ben nog nooit iemand tegengekomen die volledig en compleet houdt van menselijkheid of iemand die een totale afkeer heeft van onmenselijkheid.
Zij die houden van menselijkheid zien het als essentieel.
En zij die een afkeer hebben van onmenselijkheid zijn zo menselijk dat het hen niet eens kan raken.
Kunnen mensen al hun kracht zelfs maar voor één dag hierop inzetten?
Want ik heb nog niemand gezien die daar niet sterk genoeg voor zou zijn.
Misschien zijn er wel mensen die dat ook werkelijk doen, maar die ben ik niet tegengekomen.
子曰
我未見好仁者,
惡不仁者。
好仁者,
無以尚之;
惡不仁者,
其為仁矣,
不使不仁者加乎其身。
有能一日用其力於仁矣乎?
我未見力不足者。
蓋有之矣,
我未之見也。
🧧
Wat Confucius nog zei:
De meeste fouten die mensen begaan zijn symptomen van waar ze vandaan komen.
Dit in uw eigen fouten herkennen is een stap naar menselijkheid.
子曰
人之過也,
各於其黨。
觀過,
斯知仁矣。
🧧
Wat Confucius zei:
Iemand die dezelfde ochtend nog maar pas heeft gehoord van het juiste pad, kan diezelfde avond sterven zonder spijt.
子曰
朝聞道,
夕死可矣。
🧧
Wat Confucius zei:
Een leerling die de gedachten toespitst op de waarheid, maar zich tegelijkertijd wel nog schaamt voor de eigen klederdracht of de boodschappen in de winkelmand, is het niet waard om mee te discussiëren.
子曰
士志於道,
而恥惡衣惡食者,
未足與議也。
🧧
Wat Confucius zei:
Het is niet nodig om uitgesproken tegen iets te zijn of uitgesproken voor iets, zolang het menselijk is zal de deugdzame mens volgen.
子曰
君子之於天下也,
無適也,
無莫也,
義之與比。
🧧
Wat Confucius zei:
De deugdzame mens denkt aan menselijkheid.
De kleingeestige persoon denkt alleen aan comfort.
De deugdzame mens houdt principes in het achterhoofd.
De kleingeestige persoon houdt hoeveel gunsten die nog kan vragen in het achterhoofd.
子曰
君子懷德,
小人懷土;
君子懷刑,
小人懷惠。
🧧
Wat Confucius nog zei:
De persoon die constant maar uitdoktert hoe dingen in zijn of haar voordeel kunnen draaien, zal veel gefluister moeten verdragen.
子曰
放於利而行,
多怨。
🧧
Wat Confucius zei:
Als er iemand denkt aan fatsoen in zijn of haar bestuur, wat voor onfatsoenlijks kan er nog gebeuren?
Als iemand zonder fatsoen bestuurt, hoe kan die persoon fatsoenlijke resultaten verwachten?
子曰
能以禮讓為國乎?
何有?
不能以禮讓為國,
如禮何?
🧧
Wat Confucius zei:
Iemand zou beter zeggen:
‘Het maakt mij niet uit dat ik geen functie heb, het maakt me alleen uit dat ik goed voorbereid ben op een.
Het maakt mij niet uit dat ik niet bekend ben, het maakt mij alleen uit dat, als ik ooit bekend wordt, ik dat ook waard ben.”
子曰
不患無位,
患所以立;
不患莫己知,
求為可知也。
🧧
Confucius begon op een dag met:
Mijn leer is die van een allesomvattende eenheid.
Een van zijn leerlingen zei daarop:
Ja, inderdaad.
Maar nadat Confucius klaar was met zijn les van de dag, klampten de andere leerlingen die ene vast en zeiden.
Wat wou Confucius daarmee eigenlijk zeggen?
Die leerling zei:
De leer van onze meester is om trouw te zijn aan onszelf, de regels van onze eigen natuur, en om deze toe te passen in het voordeel van anderen.
Meer is er niet aan!
子曰
參乎!
吾道一以貫之。
曾子曰
唯。
子出。
門人問曰
何謂也?
曾子曰
夫子之道,
忠恕而已矣。
🧧
Wat Confucius zei:
De gedachten van de deugdzame mens malen constant om wat er rechtvaardig is.
De gedachten van een kleingeestige mens malen constant om wat er allemaal te rapen valt.
子曰
君子喻於義,
小人喻於利。
🧧
Wat Confucius zei:
De dingen die we sterk in anderen bewonderen, moeten we ook in onszelf zoeken en proberen gelijkwaardig te maken.
Wanneer we iemand zien die we niet bewonderen, moeten we naar onszelf kijken en die dingen in onszelf bestuderen.
子曰
見賢思齊焉,
見不賢而內自省也。
🧧
Wat Confucius nog zei:
Je mag zeker en vast niet akkoord gaan met uw ouders over bepaalde zaken, maar als je dat doet, doe het dan zachtjes.
Als je ziet dat ze uw raad niet willen opvolgen, toon in zo’n momenten zelfs groter respect dan ervoor, zonder uw standpunt los te laten.
Als ze van zin zijn om u te straffen, onderga het zonder mompelen.
子曰
事父母幾諫。
見志不從,
又敬不違,
勞而不怨。
🧧
Wat Confucius zei:
Terwijl uw ouders nog leven, ga niet te ver van ze weg.
Als het toch gebeurt, probeer tenminste daar een vaste plek te hebben om naar terug te keren.
子曰
父母在,
不遠遊。
遊必有方。
🧧
Wat Confucius zei:
Als je de gewoontes van uw ouders respecteert voor drie jaar na hun heengaan, dan kan je spreken van oprecht diep respect.
子曰
三年無改於父之道,
可謂孝矣。
🧧
Wat Confucius nog zei:
Vergeet nooit hoe oud uw ouders zijn.
Tegelijkertijd fantastisch als angstaanjagend.
子曰
父母之年,
不可不知也。
一則以喜,
一則以懼。
🧧
Wat Confucius zei:
De reden waarom de oude wijzen bijna niet spraken, is omdat ze bang waren dat ze hun woorden niet waar konden maken.
子曰
古者言之不出,
恥躬之不逮也。
🧧
Wat Confucius zei:
Wie voorzichtig is, maakt niet zo snel fouten.
子曰
以約失之者,
鮮矣。
🧧
Wat Confucius zei:
Iemand die deugt, is liever trager in het spreken en oprechter in gedrag.
子曰
君子欲訥於言,
而敏於行。
🧧
Wat Confucius nog zei:
Deugd is niet iets wat je gerust zal laten.
Pas het toe in het dagelijkse leven en het zal zijn vrienden uitnodigen.
子曰
德不孤,
必有鄰。
🧧
Een leerling zei:
Als je maar blijft tegenspreken, dan verlies je geloofwaardigheid.
Als je uw vrienden maar blijft op de vingers tikken, dan groeit er een kloof tussen jullie.
子游曰
事君數,
斯辱矣,
朋友數,
斯疏矣。
🧧